Klepveren testen

De veer wordt gekenmerkt door zijn veerconstante C en zijn eigen trillingsgetal. Het eigen trillingsgetal van de veer kan met een zekere benadering berekend worden aan de hand van de afmetingen en het aantal werkende windingen en moet dan vergeleken worden met het max. toerental van de motor. Onnodig te zeggen dat trillingen zo veel mogelijk moeten beperkt worden. Men heeft veel soorten veren: er zijn enkele en dubbele veren, veren met gelijke en ongelijke spoed, veren met mechanische trillings dampers enz.
De veer moet er er voor zorgen dat de klep tijdens de liftperiode, steeds in contact blijft met de nok van de nokkenas. Voornamelijk bij de maximum lift is dit critisch. Hier is immers de vertraging maximaal en wil de klep loskomen van de nok. Hier zal dus de veerdruk, die het product is van de veerconstante en de indrukking, maximaal moeten zijn. Buiten de liftperiode moet de veerdruk ook nog voldoende zijn om de klep op de zitting te houden.
De veerconstante kan o.a. door vermoeidheid van het materiaal tengevolge de schommelende belasting en temperatuur, verminderen. Om dit na te gaan moeten we de veer vergelijken met de oorspronklijke veer. De veer wordt daartoe in onze veertester opgesteld. We drukken dan de veer geleidelijk in met een stap van bv. 5 mm en nemen telkens de veerdruk op. De veerconstante C kan zo bij elke indrukking bepaald worden en vergeleken worden met de oorspronkelijke veer.
Blijft de veerconstane constant gedurende de ganse indrukking dan heeft men te doen met een lineaire veer. Gewoonlijk echter zal C wel lichtjes stijgen met groter wordende veerdruk.
Bij motoren met zeer hoge toerentallen ( bv. racemotoren ) zijn de veren dikwijls niet lineair en C verandert met de indrukking. Bij maximale indrukking zullen de buitenste windingen elkaar raken en is de veer bijna al ingedrukt tot zijn bloklengte.
Bij de gewone lineaire veren wordt aangeraden dat de speling tussen de middenste spiralen van de ingedrukte veer, minimaal 0.75 mm te houden.
Gaan we kleppen gebruiken met een ander gewicht of een nokkenas met een ander nokprofiel, dan zal men ook een andere veer moeten gebruiken.